Dit is het eerste interview in een reeks. Docenten met een verschillende achtergrond doen hun verhaal. Richard Houtman van het St. Nicolaaslyceum bijt het spits af.
Interview over Orde Houden in de klas – biologiedocent Richard Houtman St.Nicolaaslyceum in Amsterdam
Hoe lang geef je al les?
Ongeveer vier jaar geef ik nu les in biologie. Sinds het begin van het vorige schooljaar geef ik les hier op school; met het idee om hier langere tijd les te blijven geven. Kan je wat vertellen over de scholen waar je les hebt gegeven? Over de verschillen tussen de scholen?
Ik deed eerst vervangingswerk, zoals tijdens een sabbatical year en een zwangerschapsverlof en ik ben in 2012 / 2013 ook een paar maanden mee geweest met “School at Sea.”
Er was een groot verschil in de communicatie van de leerlingen ten opzichte van de docent op de verschillende scholen. Wat voorbeelden: Ik heb lesgegeven op een middelbare school in Ede, het Streek. Daar waren de leerlingen over het algemeen vrij rustig en passief.
Ook gaf ik les op het Goois Lyceum in Bussum. Daar hadden de leerlingen meer pit; ze waren wat bijdehanter; meer uitwisseling en feedback.
En ik gaf les op een school in Rotterdam Zuid, het Calvijn. De leerlingen daar kwamen uit een heel arme wijk en hadden vaak een slechte thuissituatie. Juist zij waren behoorlijk braaf en gemotiveerd;op school kregen ze goeie cijfers, waardering en complimenten als ze hun best deden. Daar wilden ze wel voor werken. Ze kwamen zich bij de eerste les aan me voorstellen, heel gemeend, en bedankten voor de les. Je geeft nu vier en een half jaar les. Wat heb je gedaan voordat je les ging geven?
Ik heb een bachelor Biologie en een master “Neuroscience and Cognition” gedaan. Dat is een onderzoeksmaster waarbij ik onderzoek deed naar de werking van de hersenen en hersenziektes; zo heb ik tijdens een stage genetisch onderzoek naar ALS gedaan en in een andere stage celbiologisch onderzoek naar de Ziekte van Alzheimer.
Ondertussen was ik er achtergekomen dat ik van onderzoek doen niet mijn beroep van wilde maken. Via een keuzecursus Onderwijsvaardigheden leerde ik naast orde houden allerlei facetten die je moet weten om voor de klas te kunnen staan. De cursus was gericht op het Hoger Onderwijs. Dit sloot qua communicatie en energie veel meer aan bij wie ik ben en wat ik wil. Dus dit beroep van docent klopt voor jou?
Ja, absoluut! Wat is het St.Nicolaas voor soort school?
Het is een Amsterdamse school. Uit alle lagen van de bevolking hebben we hier leerlingen zitten; we zijn een weerspiegeling van de maatschappij en dat dragen we ook uit. We zijn tolerant ten aanzien van homo’s, lesbiënnes, biseksuelen en transgenders. We zitten hier in Amsterdam Zuid, maar we zijn geen typische Amsterdam Zuidschool.
Ik vind die verscheidenheid leuk en ik vind dat ook belangrijk voor de leerlingen. Ik vind het ook goed dat ze de verschillen zien tussen culturen. We hebben hier wat projecten lopen op school: “Ik hou van mij” ( omgaan met je zelfbeeld en met verschillen tussen jezelf en de ander) en we doen ook mee aan “Paarse Vrijdag”. Dan doen we allemaal een paars shirt aan om uit te dragen dat we tolerant zijn tav homo’s op school.
We hebben op het Nicolaas een open cultuur; er is een open communicatie tussen docenten en ouders en tussen docenten en leerlingen. Het zijn over het algemeen wel leerlingen uit een drukke stad, dus je merkt dat ze veel prikkels te verwerken krijgen. Het is niet bij binnenkomst meteen klaar zitten voor de docent en we gaan er tegenaan, wat betekent dat ik als docent soms hard moet werken om ze aan de gang te krijgen. Je hebt het over “veel prikkels”. Welke prikkels zijn dat?
In de klas zijn dat de prikkels van andere leerlingen, er gebeurt veel. Het valt me hier op dat de leerlingen soms ook niet heel snel “bereikbaar” zijn. Zelfs als ik de naam noem lijken ze het soms niet te horen. Ik denk te zien dat ze het dan ook écht niet horen, omdat ze met hun omgeving bezig lijken te zijn. Ze zijn dan bezig met andere dingen dan de les zelf en dat kan ik als docent niet tolereren. Als de leerlingen niet met hun omgeving bezig zijn, horen ze hun naam dan wel?
Ik vind dat ze over het algemeen wat afwezig zijn. Ik heb op veel verschillende scholen rondgekeken en merk wel dat ik hier meer uit de kast moet halen voordat ze naar me luisteren. Wat betekent orde houden voor jou?
Ik zie orde houden als een soort natuurlijk overwicht, waarbij je de klas op zo’n manier managet dat het voor iedereen duidelijk is waar je mee bezig bent en welke stap hij/zij volgt. Orde houden is ook een soort voorspelbaarheid inbouwen. Dat als er iets is, je daar meteen op inspeelt en de leerling daar weer op ingaat door juist datgene te doen wat je vraagt. Is natuurlijk overwicht iets dat je hebt of kan je dat ook leren?
Ik heb het geluk dat ik heel lang ben en met mijn stem en gezichtsuitdrukking iets kan bereiken. Dat heb je of dat heb je niet.
Dat wil niet zeggen dat je het daar dan ook maar bij moet laten. Ik denk wel dat je orde houden ook kan trainen. Hoe goed kan je orde houden?
Ik dacht dat ik het al heel goed kon, tot ik op deze school terecht kwam. Een andere populatie leerlingen; ik merkte dat ik de orde niet goed in de hand had. Daar schrok ik wel een beetje van, dat mijn basis niet goed genoeg bleek. Wat gebeurde er dan?
Het begon al bij de binnenkomst; ik legde als nieuwe docent uit dat de regel is dat de leerlingen de biologieboeken op tafel leggen en dat het dan de bedoeling is dat ze wachten op wat er komen gaat. Bij binnenkomst was het vaak wel heel rommelig en het was niet zo dat iedereen meteen op zijn plek ging zitten.
Daar heb ik toen een tijdje begeleiding bij gehad. Ik heb geleerd dat ik het begin van zo’n les in verschillende fases moet zien. De eerste fase is: ga op je eigen plek zitten. De tweede fase is:“pak je boeken erbij.” En ik heb geleerd dat ik de leerlingen daar ook even de tijd voor moet geven. Daar heb je geduld bij nodig. Vervolgens even een rondje door de klas om te kijken of iedereen het wel gedaan heeft.
Dan de volgende fase: om de aandacht vragen. Dat zijn fases die je echt élke les opnieuw moet doorlopen.
In het begin van mijn loopbaan kon ik het wel gedaan krijgen met een gezichtsuitdrukking of een vingerknip; ik had in de “Ordeladder” heel weinig dingen nodig. Nu merk ik dat ik er wat meer tijd voor moet nemen om al die stapjes te doorlopen. En wat als je iets vergeet; niet zegt: ga op je eigen plaats zitten maar alleen: pak je boeken erbij?
Dan kan het voorkomen dat ze ergens staan waar ze niet moeten zijn. Dan kan ik wel tegen ze zeggen dat ze op een plek staan waar ze niet moeten staan, maar daar heb ik ze dan niet voor gewaarschuwd. Dat had ik vorig jaar en dan voelde ik er een soort irritatie bij. Zo van: “waarom zit je niet op de plek waar je moet zitten? Ga nou eens zitten…!” Die leerling zal ook wel gedacht hebben …o oké….maar dat heb je me nooit verteld!
Ik heb geleerd dat ik dan de “ik-boodschap” moet gebruiken;”Ik wil dat je nu op je plek gaat zitten.” En als de leerling het dan niet doet dan zeg ik: “ik heb
net tegen je gezegd dat je moet gaan zitten en ik zie je nog niet zitten. Nu moet je toch echt gaan zitten.” Zie je, dan kan je weer een stapje verder gaan in die ordehandhaving, zodat de leerling zich aangesproken voelt: o ja…hij had net gezegd dat ik moest gaan zitten… Dat kost wat meer tijd en energie, om ze daar te krijgen waar je ze wilt hebben. Wat gebeurt er als je in het begin nog een stapje extra moet zetten om ze te laten doen wat jij graag wilt?
Dat komt wel eens voor. Dan verhef ik mijn stem of ik heb bijvoorbeeld wel eens het licht uit gedaan. Dat werkt niet altijd, maar je moet gewoon ook dingen uitproberen. En wat doe je dan als die dingen ook niet werken?
Ik ben een keer echt letterlijk hoger gaan staan; ik heb een doek gepakt en die op een stoel gelegd en daar ben ik toen op gaan staan. En toen had ik de aandacht. En wat zei je toen?
Toen heb ik ze echt met verheffende stem toegesproken. “Wat hier gebeurt, dat is niet zoals ik het wil hebben.” Als ik je zo hoor dan spreek je steeds uit wat je vindt dat er moet gebeuren en wat je anders wil.
In het begin reageerde ik op wat ik niét wilde dat ze deden en nu zit ik een stapje daarvoor; namelijk op wat ik wél wil dat er gebeurt.
Dat laatste heeft me veel geleerd over hoe ik wil communiceren; dat werkt namelijk veel vriendelijker en ook nog duidelijker! Want dan zijn die “fouten” nog niet gemaakt en ben ik ze een stap voor. En dan heb je die emoties er nog niet bij; je bent op tijd in plaats van dat je al geïrriteerd bent. Klopt dat?
Ja dat klopt. Dan ben ik inderdaad op tijd in plaats van dat ik al geïrriteerd ben. En ik ben dan ook wat meer ontspannen. Dan is een stapje verder ook minder erg – benoemen dat er iets gebeurt dat je niet wil – omdat je kan refereren aan wat je wél wil en dat je dat ook al gezegd hebt. Dat is de meerwaarde. Je geeft de leerlingen de verantwoordelijkheid om te gaan doen wat je hebt gezegd en ze kunnen er altijd voor kiezen om het niet te doen en daar staat dan een consequentie op. Heb je die dan ook al bedacht, die consequentie?
Ja. En soms heb ik de consequentie minder duidelijk dan andere keren. Dat
kan ook een gebrek aan ervaring zijn. Soms laat ik me misschien ook wat meer door mijn emotie meeslepen; als ik moe ben of geïrriteerd. Dan zijn de stapjes die ik volg wat korter. Dat zeg ik dan trouwens ook wel, dat ik geïrriteerd ben. Wat doet dat dan met jou, als je benoemt dat je geïrriteerd bent? Dat je de geïrriteerdheid niet speelt?
Dan ben ik het voor een deel alweer kwijt. Dan is het geen geheim meer. Maar ze zien het sowieso aan je, aan alles. Dus dan ben ik het zelf kwijt en hopelijk is het voor hen ook een reden om op te passen. Wat geef je dan aan als consequentie?
De derde keer vind ik teveel. De eerste keer kan ik er iets kleins van zeggen; de tweede keer weer en de derde keer is het teveel. Dat is moeilijk hoor…misschien zou ik de tweede keer wat strakker moeten doen. Ik had vandaag ook dat ik pas bij de derde keer zei: dit is de laatste keer!
Misschien ben ik soms wel eens te lief. Want waarom laat ik het eigenlijk toe dat ze drie keer iets doen wat ik niet wil? Ik heb het al vóór de eerste keer gezegd dat ik (bijvoorbeeld) met mijn uitleg bezig wil en dat iedereen zijn mond houdt…nu ik dit zo met jou zit te bespreken denk ik ja, misschien kan ik nog wel een tandje strenger zijn. Houdt dat dan ook voor jou in dat je de consequentie ook al bij de tweede keer waarschuwen kan benoemen?
Ja, dat geeft wel meer duidelijkheid. Aan orde houden zitten trouwens leuke aspecten en minder leuke aspecten. Dat vind ik wel heel interessant.
Ik vind het boeiend dat je dat zegt want dat heb ik nog niet eerder gehoord. Dat er ook leuke aspecten zitten aan orde houden.
Ik was altijd al met gedrag bezig, mijn hele leven; dat nam toe tijdens mijn studies biologie en neurowetenschappen, waarbij mijn focus langzaam van diergedrag naar psychologie verschoof. Dus eerst met dieren en daarna met mensen. Communicatie, waarin het één invloed heeft op het ander, dat vind ik interessant! Een voorbeeld?
Het was tijdens een stage en het was heel stil in de klas; opeens werd het onrustig. Later zei de begeleidster: “nou, het begon in één keer te stortregenen!” Dat zijn dingen waar je als docent geen invloed op hebt maar het bepaalt natuurlijk wel de orde in je leslokaal. Zo ook dat het in de winter opeens kan gaan sneeuwen. Of er lígt al sneeuw buiten…dat leidt de kinderen af en daar moet je dan rekening mee houden. Dan kan je wel op je achterste benen gaan staan en zeggen dat ze moeten opletten, maar het is toch heel logisch dat ze dan naar buiten gaan kijken?!
Het is belangrijk dat je bij orde houden weet; er kunnen grote en kleine dingen zijn die invloed op de klas hebben en daar moet je dan op inspelen. Dat vind ik een interessant gegeven en dat vraagt veel inlevingsvermogen. Ik zou er wel wat vaker bij stil willen staan in evaluerende zin; dan zou ik meer kunnen leren. Momenteel is de werkdruk erg hoog en dan is daar minder tijd voor. Wat dat betreft is nu zo met jou er over praten heel zinvol, want ik realiseer me nu weer dingen en dat vind ik leuk. Zo zie ik sparren eerder als werkdruk verlagend dan werkdruk verhogend. Hoe gaat het orde houden nu, ten opzichte van in het begin?
Het gaat steeds beter. In het begin moest ik de leerlingen leren kennen en zij mij. Ze probeerden me in het begin natuurlijk ook uit.
Het was vorig jaar ook al een prima klas die ik heb – een sport plusklas – staat wel bekend als een drukke klas. Ik ken die jongens en meiden nu en zij kennen mij en ik kan er nu veel relaxter mee omgaan; af en toe kan er echt goed gelachen worden. Soms negeer ik gedrag en soms kan er een grapje om gemaakt worden. Kies je bewust je reactie, zoals negeren?
Ja daar kies ik bewust voor. Soms twijfel ik ook hoor. Dan ben ik iets aan het negeren en dan denk ik: moet ik er niet toch wat mee? Dat is ook uitproberen.
Soms is het ook beter om iets wél te benoemen omdat je anders het risico loopt dat de aandacht van de rest van de klas ook naar de plek wordt toegetrokken waar wat gebeurt. Kan je een voorbeeld geven van iets waar je pas later iets aan doet?
Ja, ik was vandaag een proefwerk aan het nabespreken en dan is het belangrijk dat de aandacht van de leerlingen daarop gevestigd is. Ze vinden dat nou niet bepaald het meest interessante deel van de les. Dan wil ik niet onderbroken worden.
Ik zag vanuit mijn ooghoek dat er een leerling met een spuitbus deodorant aan het opspuiten was. Het was niet direct in iemands gezicht, maar het kon absoluut niet door de beugel en dat heb ik toen kort benoemd. Niet op de manier zoals ik dat anders zou doen, maar ik zei: ik kom er zo nog even op terug. Ik heb het dus klein gehouden. Toen heb ik die leerling naderhand alsnog aangesproken. En kan je een voorbeeld geven van negeren?
Ja, in het geval van aandachttrekkende leerlingen. Als ik bijvoorbeeld wil dat
het stil is en een leerling gaat dan vragen stellen. Dan loont het weleens om deze leerling te negeren in plaats van ( negatieve) aandacht te geven.
Wat doen de overige leerlingen dan, gaan ze met je mee in het negeren? Ja…ik had het recent nog in een 5 HAVO klas. Dat was een belangrijke les en ik heb van tevoren gezegd: “als je deze les niet wilt volgen – en ik weet zeker dat je het wel nodig hebt – dan wil ik ook niet dat andere mensen last van je hebben. Dus dan ga je achterin zitten en dan ben je rustig met je werk bezig. Degenen die de les wél willen volgen gaan voorin zitten.”
Dit is natuurlijk niet wenselijk maar ik heb daar toen voor gekozen. Ik heb ook gezegd:”de regel is dat ik je niet wil horen als je achterin gaat zitten.” Toen hoorde ik een aantal keren geluid van achteren. Ik negeerde het en andere leerlingen corrigeerden de “achterin zitters.” Dat was mooi. Wanneer wordt het voor jou moeilijk om de orde te bewaren?
Als ik heb gezegd dat ik wil dat het stil is in de klas, bijvoorbeeld omdat ik iets aan het uitleggen ben. Als ik dan merk dat het niet stil is, ik dus weer moet onderbreken om dat nogmaals te zeggen en dat gebeurt een paar keer, dan merk ik dat ik mijn concentratie niet meer bij mijn uitleg kan houden. Dan ben ik in mijn hoofd aan het switchen tussen: ”zal ik het nu even laten lopen dat geroezemoes” en “nee, ik heb last van dat geroezemoes tijdens mijn uitleg en kan mijn concentratie er niet bijhouden dus moet ik even stoppen en ingrijpen.”
Dan vind ik het moeilijk om een keuze te maken. Ik ga er over nadenken wat het beste is want ik ga binnenkort weer beginnen met een ander thema.
Wat hebben anderen bijgedragen aan jouw ontwikkeling in orde houden?
Ik heb ooit tijdens mijn stage heel veel geleerd van het meelopen met een klas. Dat was een brugklas die als erg druk bekend stond. Ik volgde toen een dag lang hun rooster, dus maakte ze mee tijdens lessen bij verschillende docenten. Dan zat ik achter in de klas en schreef op wat er gebeurde. Daar heb ik een verslagje over geschreven.
Ik heb daar veel van geleerd, namelijk dat het de taak van de leraar is om dingen recht te zetten. Als een docent de docentenkamer binnenkomt met: ”o, wat zijn het toch een verschrikkelijke leerlingen” dan begrijp ik dat wel, maar het is wel zo dat zijn of haar gedrag bepaalt of het zo blijft, of verandert. Wat heeft je nog meer geholpen?
Het kijken naar andere docenten en erover lezen. Naarmate ik meer ervaren wordt krijg ik ook meer rust over me waardoor ik vaker voorkom dat iets uit de hand loopt en ik leer meer sturen.
Ik had laatst een gele kaart gegeven aan een leerling die al twee keer iets had gedaan dat ik niet wilde. Toen was ik heel geïrriteerd omdat ik de les niet kon beginnen. Het ging om het drinken uit een flesje. Toen pakte hij het flesje wéér en toen heb ik hem er uit gestuurd en een gele kaart laten halen. Dat houdt in dat de leerling naar een kamer moet en daar gaat opschrijven wat er gebeurd is; dan ga hij / zij dat uur strafwerk schrijven en dan kom hij / zij terug met een blaadje waarop staat wat er gebeurd is ( de gele kaart). Vervolgens gaat de leerling over een oplossing nadenken met de docent samen.
Zo’n gele kaart moet je niet te snel inzetten, dat is best een zwaar middel. Een ervaren collega-docent zei toen dat hij het ook wel eens zo doet, dat hij de leerling niet naar die kamer stuurt maar wel de klas uit waarbij hij de leerling een blaadje geeft waarop ze moeten beschrijven (aan een tafeltje in de gang) wat de docent wat je verwacht had – op welk gebied de overtreding was. Bijvoorbeeld op het gebied van orde houden / spullen wel of niet bij je hebben, etc. Daar heeft de docent een heel mooi lijstje voor gemaakt.
Het voordeel is dat de leerling dan dus zelf moet nadenken over in welk aspect het hem nou zit en wat de docent met hem / haar afgesproken had daarover. Een bijkomend voordeel is dat de leerling niet naar die kamer hoeft.
Moet de leerling dan wel de hele les op de gang blijven?
Dat hangt er van af; als de verstoring aan het begin van mijn uitleg plaatsvindt, kan de leerling soms wel halverwege de les weer terug komen; dan haal ik hem op van de gang. In onze training Orde Houden in de klas gaan wij uit van drie aspecten waar een docent controle over en inzicht indient te krijgen. Dat zijn: spanning in jezelf, grenzen aangeven en grenzen bewaken. Wij noemen dat de drie pijlers van orde houden. Je hebt inmiddels wat verteld over hoe je grenzen aangeeft en hoe je die grenzen vervolgens bewaakt. Je hebt nog niet verteld over hoe je omgaat met de spanning in je eigen lichaam. Dat kan spanning zijn die je uit jezelf al ervaart omdat je niet lekker in je vel zit, of spanning die door leerlingen wordt opgeroepen omdat ze iets doen dat je irriteert.
Wat me erg irriteert is als een klas die ik al lang ken de basisregels niet in acht neemt en dat bijvoorbeeld twee keer achter elkaar in dezelfde les. Spullen (die je bijvoorbeeld uitleent) aan iemand geven in plaats van naar iemand gooien is zo’n basisregel. Wat voel je dan aan spanning in je lichaam?
Ik ben iemand die veel met zijn hoofd bezig is, ik ben niet zo heel bewust met mijn lichaam bezig op zulke momenten.
Ik voel het wel in mijn keel die wat dicht gaat zitten;mijn stem krijgt dan ook minder volume. Mijn adem zit dan ook hoog. Soms slaat het ook op mijn ogen;
laatst vloog er iets door de klas en dat kreeg iemand in zijn oog. Dat is nou ook precies de reden dat ik niet wil dat er iets door de klas wordt gegooid. Ik kende die klas al best lang en ik merkte dat ik een gevoel van teleurstelling en ingehouden woede voelde dat op mijn ogen sloeg.
Als een leerling brutaal is, kom je dan wel eens in een soort gevechtje terecht
Ja. ik heb vorig jaar een aantal keren gehad dat ik – door werkdruk, moeheid en het feit dat ik toen nog een “ nieuwe” docent was – in een verbaal gevechtje terecht kwam met een leerling. Dat ik dan minder snel een stapje terug deed. Ik moet er wel voor waken dat dat niet vaak gebeurt. In hoeverre kan je orde houden leren?
Ik denk dat iedereen het kan het leren. Het is wel belangrijk dat je het stapje voor stapje doet. Dus als je uitgaat van de drie gebieden: spanning / grenzen aangeven en orde houden, dan beginnen met één van de drie. De non-verbale communicatie is ook heel belangrijk. Het is wel fijn als je iets al van jezelf hebt, dus een goeie stem of een groot postuur bijvoorbeeld. Iedere docent moet een stijl vinden die bij hem of haar past en het moet wel oprecht zijn.
De non-verbale communicatie is ook heel belangrijk. Orde houden is natuurlijk ook een vorm van toneelspelen – bewust acteren en dat moet oprecht zijn. Ik noem dat dan een trucje of een vaardigheid. Wat vind jij het moeilijkste aspect bij orde houden?
Om te switchen tussen de veelheid van prikkels die op mij afkomen, dan een keuze te maken in wat ik kies om mijn aandacht op te vestigen en waarop niet. Zodat ik zo snel mogelijk weer door kan naar de inhoud van de les.
Er gebeuren soms veel dingen tegelijk in een les en daar kan je wel van tevoren over nadenken – wat zou ik dan gaan doen – maar om daar goed mee om te kunnen gaan is vooral een kwestie van ervaring. Wat voor tips heb je voor startende collega’s op het gebied van orde houden?
Niet teveel tegelijk doen. Kies één of twee aspecten uit die je onder de knie wil krijgen. Er is zoveel theoretisch materiaal en ervaring om je heen. Kies nou eens één of twee aspecten uit die je kan gaan oefenen. Neem daar de tijd voor en durf fouten te maken! Het kan zo zijn dat er in een les een aantal dingen fout gaan. Besef dan dat als je die klas opnieuw krijgt, je weer overnieuw begint. Betekent dat dat je steeds een nieuwe kans krijgt?
Ja, dat is wat ik heb geleerd. Voor een deel zijn de leerlingen de vorige les weer vergeten. Je maakt weer een nieuwe start. Ik heb het verschillende keren meegemaakt, dat het een volgende keer dan weer “fluitend”ging. Als je beseft dat je een nieuwe kans hebt, dan ga je weer vrolijk een nieuwe les in. En dat zien ze natuurlijk. Dat ik zin heb om les te geven.
Nog een tip is: deel veel complimenten uit. Tijdens mijn stageperiode ben ik daar achter gekomen. Dat ik soms wel heel veel kritiek uitte, continu negatieve aandacht gaf. Op een gegeven moment ben ik complimenten gaan uitdelen aan het begin van de les, over kleine dingen. Bijvoorbeeld: “fijn dat je je boeken bij je hebt” of “fijn dat je er weer bent.” Gewoon doen, ook al denk je dat het het nergens op slaat omdat het eigenlijk heel normaal is dat je je boeken hebt of dat je er weer bent. Het is werkelijk waar, binnen een paar lessen is de sfeer toen helemaal ten positieve veranderd.
Als startende docent ben je geneigd om snel negatieve feedback te geven. Bewust complimenten uitdelen maakt heel veel uit. Hoe voelde je je toen je nog geen orde kon houden ten opzichte van hoe je je nu voelt?
In het begin zag ik mezelf heel erg twijfelen – daar zijn ook beelden van gemaakt. Dan viel ik stil en voelde ik echt twijfel. En spanning. Ik wist niet wat ik moest doen. Nu is dat steeds minder en voel ik me een stuk relaxter. Ik ben niet meer continu bezig met “Wat moet ik nu gaan doen
Geef een reactie